De gevallen ster

Details van dit toneelstuk

Cas werkt hard voor zijn vader op de boerderij. Op een dag komt een kabouter langs. Eerst gelooft Cas zijn ogen niet, maar hij ontdekt dat de kabouter toch echt echt is. De kabouter vertelt over een gevallen ster die zich in het Donkere Woud onderaan de oude eikenboom achter de negenheuvelen bij het zilveren meer bevindt. Wie de ster vindt, vindt geluk. Maar de weg erheen is niet zonder gevaren. De boerenzoon ziet een avontuurtje wel zitten en besluit op weg te gaan. Onderweg voelt hij dat hij gevolgd wordt, maar hij kan geen achtervolger ontdekken. Tot hij bij het Donkere Woud aankomt, waar twee bewakers hem de toegang weigeren. Hij moet een potje kaarten winnen voor hij erdoor mag. Het lukt. Maar in het woud hoort Cas achter zich een luid geschreeuw. Zijn achtervolger heeft het aan de stok gekregen met de ridders. Cas helpt het meisje dat zijn buurmeisje Laura blijkt te zijn. Hij wil zonder haar verder, maar ze dreigt thuis te vertellen wat Cas aan het doen is. In het woud moeten de twee langs nog vele hindernissen. De gezusters Dartel die de twee pas doorlaten als Cas hen zijn liefde verklaart; het Maanmannetje dat maar niet kan stoppen met grappen maken, iedereen hierbij voor schut zet en daardoor eigenlijk doodongelukkig is; Koningin Schriel die zo gierig is dat zij zichzelf uithongert en verwaarloost, omdat zij geen cent wil uitgeven aan eten en kleding; het meisje met de lange nagels dat door haar nagels niets zelf kan. Na een lange reis zijn Cas en Laura eindelijk bij de plaats van bestemming. Daar ontmoeten ze Jolle, de sterbeschermer. Hij legt de twee een raadsel voor. Al snel blijkt dat hij ook niets meer weet en kan, dan het opzeggen van het raadsel, zo dom is hij. Ondertussen volgt tovenaar Cygnus de twee op de voet. Hij zal en moet de ster in handen krijgen en wil hier ver voor gaan.